Wat is de betekenis van Opgang?

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opgang

opgang - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-gang 1. steeds groter of beter worden ♢ de computer heeft de laatste twintig jaar veel opgang gemaakt 2. het omhoog komen van een hemellichaam ♢ vlak...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

opgang

voorspoed, sukses.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opgang

s., opgong; — maken, opgong meitsje, fuortgong nimme; het maakt geen —, it nimt net op.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opgang

m., 1. het opgaan van een hemellichaam: vóór, na de opgang der zon; 2. het opgaan, het groeien : de opgang van het lijnzaad; — (bij vergelijking) wasdom, jeugd: de opgang van zijn leven; — (Zuidn.) voorjaar, lente; 3. opkomst; — voorspoed, succes ; thans alleen in opgang maken (vooral va...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opgang

m. opgangen (het opgaan): de opgang der zon; te huur een bovenhuis met vrije trap; zegsw. (geen) opgang maken, (geen) bijval vinden ,(niet) in de mode komen; Z.-N. in de(n) in de lente; Z.-N. (spel) wie heeft er de opgang, moet beginnen?

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opgang

('op) m. (-en) I. Eig. het opgaan. 1. zichtbaar worden: de van de zon. 2. opgroeien: van het vlas; de van zijn leven; de van een volk; maken, bijval vinden. II. Metn. datgene waarlangs men opgaat, trap: een bovenhuis met vrije -.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opgang

m., 1. het opgaan van een hemellichaam: na de van de zon; 2. opkomst; voorspoed, succes; thans alleen in: opgang maken (vooral van geschriften en denkbeelden); 3. weg die naar boven leidt; een bovenhuis met vrije opgang , met eigen trap.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)