opfokken
...
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1970) (inf.) iemand opfokken: iemand op stang jagen, ergeren. Zich opfokken: zich (nodeloos) overstuur maken; zich ergeren; zich zenuwachtig maken (over iets of iemand). Vgl. opgefokt*. Opfokken werd in de 17e eeuw (o.a. bij Vondel) en later in een meer neutrale betekenis gebruikt: (dieren, maar ook mensen) grootbrengen, opkweken. • Ik wil...
Muiswerk Educatief (2017)
opfokken - regelmatig werkwoord uitspraak: op-fok-ken 1. ervoor zorgen dat hij volwassen wordt ♢ ik heb die pup van jongsaf opgefokt 2. gemeen plagen ♢ laat je toch niet zo opfokken door dat ver...
J. van Donselaar (1936)
(fokte op, heeft opgefokt), 1. tegenwerken, dwarsbomen. Ga 'em nie proberen op te fokken of te moeilijken , wanneer hij buiten dat soort redevoering, zich opsluit de hele dag zo in zijn ruimte die hij kamer noemt (Cairo 1979: 7). 2. voor de gek houden, ‘belazeren’. We voelden ons na zulke reprimandes altijd enigszins opgefokt, maar...
J.H. van Dale (1898)
Opfokken (fokte op, heeft opgefokt), aankweeken, grootbrengen (inz. vee). OPFOKKING, v. het opfokken van vee.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: