opfokken
1) (1970) (inf.) iemand opfokken: iemand op stang jagen, ergeren. Zich opfokken: zich (nodeloos) overstuur maken; zich ergeren; zich zenuwachtig maken (over iets of iemand). Vgl. opgefokt*. Opfokken werd in de 17e eeuw (o.a. bij Vondel) en later in een meer neutrale betekenis gebruikt: (dieren, maar ook mensen) grootbrengen, opkweken. • Ik wil...