Wat is de betekenis van opeisen?

opeisen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-ei-sen 1. het beslist willen hebben ♢ hij kwam de sleutel van de kluis opeisen Regelmatig werkwoord: op-ei-sen ik eis op (... ik opeis) ...

→ claim

(eiste op, opgeëist) in België ook van personen: opvorderen.

v., opeaskje, -freegje, -foarderje.

...

(eiste op, heeft opgeëist), 1. eisen dat iets of iem. waarop men recht heeft of aanspraak maakt wordt overgegeven, op vorderen: in bruikleen gegeven geld opeisen; (van pers.) de uitlevering vragen van; 2. de overgave eisen van: toen de stad geheel was ingesloten, liet de belegeraar haar opeisen.

eiste op, h. opgeeist (opvorderen; met nadruk eisen, dat iets gegeven worde); uitgeleende gelden opeisen; mil. een vesting de overgave eisen.

('op) (eiste op, heeft opgeëist) 1. eisen dat iets gegeven wordt: uitgeleende gelden -. Syn. ➝ afeisen. 2. de overgave ervan eisen: een vesting -.

(eiste op, heeft opgeëist), 1. met nadruk eisen dat: in bruikleen gegeven geld opeisen; (van personen) de uitlevering vragen van; een vesting de overgave eisen; 2. voor zich in beslag nemen: alle aandacht opeisen.