Wat is de betekenis van opbrengst?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opbrengst

opbrengst - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-brengst 1. wat het oplevert ♢ de opbrengst van de collecte is groot 2. wat het oplevert in verhouding tot wat het kost ♢ de opbrengst van deze len...

2024-04-25
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

opbrengst

opbrengst - Ander woord voor baten of inkomsten van een bedrijf of andere organisatie; de goederen moeten zijn verkocht of de diensten zijn verleend en in rekening zijn gebracht.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opbrengst

s., opbring(st); (van gewas), gewier (it); (v. productie, winst, v. boerderij), gemaek (it).

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opbrengst

v. (-en), 1. het opbrengen; 2. wat men moet opbrengen, leveren; 3. het voortgebrachte, geleverde: de opbrengst der tarwe valt niet mee; 4. wat uit zekeren hoofde ontvangen of geïnd is: de zuivere opbrengst, de gehele opbrengst bedroeg f 1000; — wat men verdient met iets: hij moet leven van de opbrengst van zijn pen...

2024-04-25
Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Opbrengst

(wet van de afnemende en toenemende) zie: Optimum.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opbrengst

v. opbrengsten (1 het voortgebrachte; 2 het bedrag, dat iets. bij verkoop opbrengt, de verkoopsom): 1. de opbrengst van rogge; 2. de van een onderneming; ook: de opbrengst ener belasting, de totaalsom.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opbrengst

('ob) v. (-en) dat wat iets opbrengt inz. (6), het opgebrachte : de aan tarwe valt niet mee; de van een kapitaal; de van de kollekte was gering; hij moet leven van de van zijn pen ; de van een verkoping.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opbrengst

v. (-en), 1. het opbrengen; 2. het voortgebrachte, geleverde: de opbrengst van een boomgaard; 3. het bedrag dat iets oplevert bij verkoop; wat men verdient met iets: hij moet leven van de opbrengst van zijn pen.