Wat is de betekenis van Opbiechten?

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opbiechten

v., opbychtsje.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opbiechten

(biechtte op, heeft opgebiecht), (fig.) bekennen, zeggen wat men weet of denkt: nu moet je eens eerlijk opbiechten: wist je er van af?

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opbiechten

biechtte op, h. opgebiecht, (bekennen, naar waarheid mededelen): hij biechtte alles eerlijk op.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opbiechten

('ob) (biechtte op, heeft opgebiecht) bekennen, belijden: biecht nu eens op alles wat je vandaag weer uitgehaald hebt.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opbiechten

(biechtte op, heeft opgebiecht), (fig.) bekennen, zeggen wat men weet of denkt: nu moet je eens eerlijk opbiechten: wist je ervan af?

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opbiechten

Opbiechten (biechtte op, heeft opgebiecht), (fig.) bekennen, zeggen wat men weet: nu moet gij eens eerlijk opbiechten: wist gij er van af?

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)