Wat is de betekenis van Op rozen gaan?

2024-04-25
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Op rozen gaan

D.w.z. gelukkig zijn, een aangenamen levensweg bewandelen, voorspoedig zijn; hd. auf Rosen gehen; fr. être (couché) sur des roses; eng. nota bed of roses, geen sine cure. Vgl. Bank. bl. 211: De mensch moet geen staet en maecken op rozen en welrieckende bloemen te treden, maer op doornen en distelen te wandelen. - Bij feestelijke gelege...