Wat is de betekenis van oorspronkelijk?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oorspronkelijk

oorspronkelijk - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord uitspraak: oor-spron-ke-lijk 1. niet van iemand overgenomen, niet nagemaakt ♢ dit is een oorspronkelijk kunstwerk 2. wat er het eerst was ♢ het o...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oorspronkelijk

adj. & adv., oarspronklik.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oorspronkelijk

bn. bw. (-er, -st), 1. de oorsprong, het begin uitmakende van —, het eerste in een opvolgende reeks of daarbij behorende: oorspronkelijke gesteenten, primaire, zoals graniet en basalt; Delphi, de oorspronkelijke zetel van het Orakel; het oorspronkelijke plan; de oorspronkelijke betekenis van een woord; de oorspronkelijke eigenaar van een huis...

2024-04-19
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Oorspronkelijk

Werk, waarvan het-plagiaat-zijn onbekend blijft.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oorspronkelijk

I. bn., bw. (1 op het begin betrekking hebbende; het eerste in een opeenvolgende reeks; 2 niet vertaald, niet nagevolgd; authentiek; 3 geen anderen navolgend, zelfstandig; 4 herkomstig): 1. de oorspronkelijke betekenis; het woord slecht bet. oorspronkelijk effen; 2. een oorspronkelijke roman; de oorspronkelijke tekst der Evangeliën; 3. een o...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oorspronkelijk

(o:r'spronkələk) bn. en bw. (–er, –st) 1. de oorsprong, het begin ervan uitmakend, eerst : Delphoi, de –e zetel van het orakel; de –e tekst van een geschrift; de –e eigenaar van het huis; een –e roman, niet vertaald; het –e, het originele. 2. echt, autentiek : een – handschrift. 3. niet uit een a...

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oorspronkelijk

bn. en bw. (-er, -st), 1. wat het begin uitmaakt van, het eerste in een opvolgende reeks: oorspronkelijke gesteenten, primaire zoals graniet en basalt; het oorspronkelijke plan; bw., in de oorsprong, in het begin: de kleur was grijs geweest; 2. niet vertaald, niet nagevolgd: een kunstwerk; de oorspronkelijke tekst; zelfst.: het oorspronkelijk, het...

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oorspronkelijk

Oorspronkelijk bn. bw. (-er, -st), den oorsprong, het begin uitmakende van —, het eerste in eene opvolgende reeks: Delphi, de oorspronkelijke zetel van het Orakel; de oorspronkelijke tekst; het oorspronkelijke, in tegenstelling met afschrift, afdruk enz.; — de oorspronkelijke gemeenterekeningen, de echte, authentieke; — het oors...