Wat is de betekenis van oorsprong?

2024-04-18
Klankschaal ABC

Geert Verbeke (2000)

oorsprong

Klankschalen zijn afkomstig uit de Himalaya overwegend uit India en Nepal. Andere bronnen spreken nog van: Tibet, China, Japan, Thailand, enz. Over afkomst en gebruik bestaan veel verhalen waaruit soms dubieuze belangen doorschemeren. De verstrekte informatie is vaag zodat hypothesvorming en manipulatie mogelijk zijn. Meningsverschillen in verband...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oorsprong

oorsprong - zelfstandig naamwoord uitspraak: oor-sprong 1. het punt waar iets begint ♢ op deze berg is de oorsprong van de rivier 1. van oorsprong (bijvoorbeeld) Nederlander zijn [geboren zijn als...

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

oorsprong

ontstaan, begin.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oorsprong

s., oarsprong.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oorsprong

m. (-en), 1. punt waar, omstandigheid waaruit iets ontstaat, bron, aanvang, begin: de oorsprong van de Rijn; de oorsprong van een grote macht; de oorsprong van een twist, aanleiding, oorzaak; — (meetk.) punt waar de coördinaten elkaar snijden; — (fig.) de oorsprong aller dingen, God ; — de oorsprong van iemands leven, zijn va...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oorsprong

m. oorsprongen (1 aanvang, begin, ontstaan; 2 bron; aanleiding; 3 afkomst, geboorte; 4 herkomst): 1. de oorsprong van een stroom, een rivier; 2. de oorsprong van een twist; 3. hij is van Duitse oorsprong; 4. de oorsprong van een woord.

2024-04-18
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Oorsprong

1° (wisk.) Coördinaten. 2° Voor oorsprong van den mensch volgens H. Schrift en dogma, ➝ Homo (sub C). 3° Oorsprong der gedachte. Onze gedachten ontspringen aan twee bronnen: een objectief („materieel”) gegeven (voorstellingsbeeld), dat ontleend wordt aan de ervaring onzer uit- en inwendige zinnen, waarbij de wetten der...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oorsprong

('o:r) m. (–en) [oor, uit + sprong, het uit-, ontspringen] I. Eig. aanvang, begin, ontstaan : de – van een rivier, een gebruik, een stad, een liefde, een twist; zijn – nemen, ontspringen, ontspruiten. Syn. bron. II. Metn. persoon, land enz. waaruit iemand of iets is voortgesproten : van Engelse –; zijn tongval verraadt...