Wat is de betekenis van Oord?

2025-11-09
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oord

I. o. (-en), plek, plaats, landstreek: ’t lachend oord, waar de IJselstroom door kronkelt; — een onherbergzaam oord; de heilige oorden, de plaatsen waar Christus geleden heeft en gestorven is ; — van oord tot oord, van de ene plaats tot de andere, overal; — (in ‘t bijz.) plaats waar men verblijft; — deze oorden,...

2025-11-09
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Oord

Eenstammige verkorting van Germaanse namen met ort-; dit komt overeen met Nederlands oord, in de oorspronkelijk betekenis van 'punt, spits (van een wapen), (speer)punt'. Zie oort- en vergelijk Ortwin. In de 16e eeuw kwam de naam nog veel op Schouwen voor (Meertens, Zeeuwse familienamen 27); vergelijk de plaatsnaam Oordegem (oost Vlaanderen). Later...

2025-11-09
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oord

oord - zelfstandig naamwoord 1. bepaalde ruimte of punt in de ruimte ♢ ons vakantiehuis is een heerlijk oord 1. een toevluchtsoord [plaats waar je veilig bent] Zelfstandig naamwoord: oord ...

2025-11-09
Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Oord

1. Bepaald gebied of zekere plaats. Als naamselement gebruikt in Vegelinsoord en mogelijk in De Oarden. 2. Spellingvariant van oerd, met de betekenis ‘hoek', zoals bijv. in De Oerd (Ameland) of 3. teruggaand op wrd uit werth, ‘woonheuvel', zoals De Oerd (Jorwert). Zie: Terpnamen 152; Schönfeld, M., Veldnamen in Nederland (1950) 112; FP 2 (1949) 87...

2025-11-09
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

oord

zie oortjes.

2025-11-09
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Oord

m Eenstammige verkorting van Germ. namen met ort-, dit komt overeen met Ndl. oord, in de oorspr. betekenis van 'punt, spits (van een wapen), (speer)punt’. Zie oort- en vgl. Ortwin. In de 16e eeuw nog veel op Schouwen (Meertens, Ze. fn. 27); vgl. de pln. Oordegem (o. Vla.). De naam komt bijv. nog voor in Doornspijk (Gld.).

2025-11-09
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

oord

plek, streek; straatnaam.

2025-11-09
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

OORD

Landnaam, die vrij veel in Frl. voorkomt. Vgl. Suriger O. of Oerd, de O.en onder Oppenhuizen en (meertje) in Hemelumer Oldeferd. Betekenis: vooruitspringende hoek. zie Hoeknamen, Oerd.Zie: J. Winkler, Fr. Naamlijst, 273; Schönfeld, Veldnamen, 112; Moerman, 173.

2025-11-09
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Oord

Hakmes, gebruikt bij het vellen van hakgrienden; er wordt van onder naar boven mee geslagen.

2025-11-09
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oord

s.n., oarde (de) oordeel, s.n., oardiel (it); ergens een goed over hebben, earne biroai, bistek oer hawwe.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-11-09
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oord

o. oorden (plaats, plek): de heilige oorden, in Palestina; van oord tot oord; een toevluchtsoord; zie ook Frederiksoord, en oort.