Wat is de betekenis van oogwenk?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oogwenk

oogwenk - zelfstandig naamwoord uitspraak: oog-wenk 1. korte tijd ♢ in een oogwenk was hij weer terug Zelfstandig naamwoord: oog-wenk de oogwenk Synoniemen flits, minuut, moment, mum, ogenblik, tel

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

oogwenk

oogwink, oomblik.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oogwenk

s., eachwink; in een —, yn in swym, sucht, swypslach, mei in rep.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oogwenk

m. (-en), 1. wenk der ogen, snelle blik: iem. een oogwenk geven, hem een blik van verstandhouding toewerpen; 2. (fig.) tijd nodig voor een oogwenk, ogenblik: het duurde slechts een oogwenk: in een oogwenk was hij terug.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oogwenk

m. oogwenken (wenk met de ogen): ik ben in een oogwenk terug, uiterst korte tijd.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oogwenk

('o:ch) m. (–en) 1. Eig. wenk, snelle blik van de ogen : zij had de brief maar met een – gezien; iemand een – geven, een blik van verstandhouding toewerpen. 2. Metf. ogenblik : in, voor een –.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oogwenk

m. (-en), 1. wenk van de ogen, snelle blik: iemand een geven, hem een blik van verstandhouding toewerpen; 2. (fig.) ogenblik: in een was hij terug.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)