Wat is de betekenis van Oogsten?

2024-04-24
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Oogsten

Oogsten wat men heeft gezaaid, het resultaat in ontvangst nemen van wat men zelf heeft voorbereid. Zie hiervoor Galaten 6:7, ‘Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten’ (NBV). Zie voor een meer bekende, verwante uitdrukking onder wind: wie wind zaait, zal storm oogsten. Een creatieve omgang met deze uitd...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oogsten

oogsten - regelmatig werkwoord uitspraak: oog-sten 1. producten van het land of van de boom halen ♢ de druivenoogst begint in september 1. lof, bijval oogsten [die krijgen] Regelmati...

2024-04-24
Begrippenlijst biomassa uit bossen

Probos (2016)

Oogsten

Oogsten is het vellen van bomen gecombineerd be- en verwerking (voor zover in het bos plaatsvindend).

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oogsten

V., rispje, winne, earnje; graan —, nôtsje; rapen —, raepje; hooi —, ûngetiidzje.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Oogsten

van granen geschiedt bij geelrijpheid. Daarna drogen en dorsen. O. van bonen, wanneer de middelste peulen de groene kleur beginnen te verliezen; erwten als de peulen gaan schrompelen. Hakvruchten* laat men zo lang mogelijk doorgroeien, maar ze worden vóór 1 Nov. binnengehaald. Aardappelen worden met greep of schop gerooid, suikerbiete...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oogsten

oogstte, h. geoogst (1 de oogst binnenhalen, verzamelen; 2 fig. verwerven): 1. het koren oogsten, het vlas oogsten; spreekw. Gelijk men zaait, zal men oogsten, naar men handelt, wordt men behandeld; Die wind zaait, zal storm oogsten, a) wie oproer verwekt, zal er het slachtoffer van worden, b) men wordt dikwijls in dubbele mate gestraft door de gev...

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oogsten

('o:chstən) (oogstte, heeft geoogst) 1. maaien, binden, verzamelen en binnenhalen : koren, vlas –; aanschouwt de velden want zij staan reeds wit om te –. →: wind, zaaien. 2. verwerven : bijval, lof, (on)dank –.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oogsten

(oogstte, heeft geoogst), 1. als oogst, resp. de oogst binnenhalen: vlas oogsten; (spr.) gelijk men zaait, zo zal men oogsten, men ontvangt steeds loon naar verdiensten; die wind zaait, zal storm oogsten; 2. (fig.) verwerven, inoogsten: dank, lof, bijval oogsten.