Wat is de betekenis van oogst?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oogst

oogst - zelfstandig naamwoord 1. opbrengst aan groente en fruit enz. ♢ door het mooie weer hadden de boeren een goede oogst Zelfstandig naamwoord: oogst de oogst de oogsten het...

2024-04-19
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Oogst

Een positief voorteken wat betreft de eigen karakterstructuur - de wens om iets waaraan men is begonnen succesvol te voltooien. Het werk levert hier vruchten op. Dikwijls symboliseert de oogst in de herfst een ten einde lopende tijd - wat voor oude mensen een onbezorgde levensavond zou kunnen betekenen. Wanneer de oogst slecht is, kunnen we op een...

2024-04-19
Droom lexicon

G. Senger (1985)

Oogst

Het landschap van uw ziel draagt vruchten die u met een goed geweten kunt oogsten. U kunt voldaan zijn wanneer u de oogst te juister tijd in de schuur, in de provisiekasten brengt. De oogsttijd is evenwel de herfst. In dit verband is deze droom ook de aankondiging van de herfst van uw leven, waarin overigens nog dikwijls genoeg de zon schijnt.zie H...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oogst

s., rispinge.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oogst

m. (-en), 1. (Zuidn.) de achtste maand van het jaar : op 30 Oogst 1753 ; — halj Oogst, 15 Augustus; — Onze-Lieve-Vrouwhalfoogst, Onze-Lieve-Vrouwhemelvaart ; 2. het inzamelen der te velde staande gewassen ; 3. het te velde staande gewas dat binnengehaald moet worden: de oogst bederven, vertreden, verwoesten; de oogst binnenhalen ; 4....

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oogst

m. oogsten (het inzamelen van de te velde staande gewassen; de te velde staande gewassen; de opbrengst v. d. akker; in het alg. opbrengst): een rijke oogst, de oogst inhalen; de regens bederven de oogst, rijp gewas; in de tijd v. d. oogst, Augustus; een oogst van zielen, grote menigte.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oogst

('o:chst) m. (–en) [Lat. Augustus, augustusmaand, waarin de oogst geschiedt] I. Eig. inzameling van te velde staande gewassen : er zijn nog vijf jaar dat er geen – zal zijn; in de tijd van de –, in augustus. II. Metn. 1. te velde staand gewas dat ingehaald moet worden : de – bederven, vertreden, verwoesten. 2. a. opbr...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Oogst

Vruchten-inzameling. ’t Woord schijnt ontstaan als samentrekking uit Augustus, naam van de oogstmaand, in den Romeinschen almanak eertijds Sextilis of 6de maand geheeten, die later naar den Romeinschen keizer van dien naam in Augustus veranderd werd. De groote feesten van Israël stonden alle drie in verband met den landbouw, bepaaldelijk...