Onwelwillend
adj. & adv., ûnskiklik, ûnbrûksum.
Uitgelicht voor Onwelwillend
Dit woord kan vandaag nog exclusief van jouw zijn!
Wat is de betekenis van Onwelwillend?
1950
Groot woordenboek der Nederlandse taal
Van Dale Uitgevers (1950)
Onwelwillend
bn. bw. (-er, -st), niet welwillend, niet gedienstig, onbeleefd.
1930
Jozef Verschueren
Jozef Verschueren (1930)
onwelwillend
(onwel'willənt) bn. en bw. (-er, -st) niet welwillend, niet gedienstig : iemand bejegenen.
1898
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
J.H. van Dale (1898)
Onwelwillend
bn. bw. (-er, -st), niet welwillend, niet gedienstig, onbeleefd. ONWELWILLENDHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten