Wat is de betekenis van Onwelwillend?

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onwelwillend

adj. & adv., ûnskiklik, ûnbrûksum.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onwelwillend

bn. bw. (-er, -st), niet welwillend, niet gedienstig, onbeleefd.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onwelwillend

(onwel'willənt) bn. en bw. (-er, -st) niet welwillend, niet gedienstig : iemand bejegenen.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onwelwillend

bn. bw. (-er, -st), niet welwillend, niet gedienstig, onbeleefd. ONWELWILLENDHEID, v.

Gerelateerde zoekopdrachten