Wat is de betekenis van onvrede?

2024-03-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onvrede

onvrede - Zelfstandignaamwoord 1. het gevoel ergens niet blij me te zijn en er iets aan willen doen Hij heeft onvrede met de behaalde studieresultaten. Woordherkomst Afgeleid van vrede met het voorvoegsel on-

2024-03-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onvrede

onvrede - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-vre-de 1. toestand van kwaad zijn op elkaar ♢ zij leven in onvrede met elkaar 2. toestand waarin je meer verlangt dan wat er is ♢ uit onvrede met de...

2024-03-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

onvrede

twis, rusie, onenigheid.

2024-03-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onvrede

s., ûnfrede.

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onvrede

m., twist, onenigheid: in onvrede leven: de vrede woonde in huis en de onvree stond er buiten.

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onvrede

m. (w. g.) twist, oneenigheid: de vrede woonde in huis en de onvree stond er buiten; ongenoegen, misnoegen : zij at als iemand die zeer boos. en te ontvreden is; — (veroud.) te ontvreden zijn op iem., boos zijn op hem.