Wat is de betekenis van onverschillig?

2024-04-20
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

onverschillig

onverschillig betekent dat iemand niet geïnteresseerd is in iets of dat iemand het niet belangrijk vindt. Het kan ook verwijzen naar een gebrek aan zorg of aandacht voor iets. Onverschilligheid kan worden geassocieerd met apathie, een emotionele toestand waarbij iemand geen emoties of interesse toont in dingen die normaal gesproken wel belangr...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onverschillig

onverschillig - Bijvoeglijk naamwoord 1. nergens iets om gevend De onverschillige kerel reed zo verder nadat hij die paal ramde. Woordherkomst Afgeleid van het verouderde verschillig met het voorvoegsel on- Verwante begrippen gemakzuchtig, laks, onnadenkend

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onverschillig

onverschillig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ver-schil-lig 1. zonder belangstelling of betrokkenheid ♢ hij gaf een onverschillig antwoord Bijvoeglijk naamwoord: on-ver-schil-lig ... is onverschilliger dan ......

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onverschillig

adj. & adv., ûnforskillich, -forskelich; het is hem —, it leit him breed nei 't sin, kâld, sljocht, sêft, hy wurdt der hjit noch kâld fan, hy hat der neat ûnder to dwaen; in elk opzichtzijn, nearne gjin euvelmoed yn hawwe, nearne (net) om jaen, tige los op it spul hin...

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onverschillig

bn. bw. (-er, -st), 1. noch goed, noch slecht: onverschillige daaen, die door de zedelijkheid noch gevorderd noch geboden en dus enkel geoorloofd waren; 2. geen verschil opleverend: het is mij onverschillig, of hij komt; — (nat.) onverschillig evenwicht, waarbij in iedere stand evenwicht is; 3. volstrekt onb...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onverschillig

bn., bw. (1 geen verschil opleverend; 2 onbetekenend; 3 zonder een bepaalde keuze of voorliefde): 1 het was hem onverschillig, met welke bal de arme Pieter spelen zou, eender; 2 zij sprak enige onverschillige woorden, onbetekenend; 3 hij of zij is mij onverschillig, ik voel geen genegenheid voor hem of haar; met een onverschillig oog, koel; onversc...

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onverschillig

(onvər'schilləch) bn. en bw. (-er, -st) 1. goed noch kwaad : -e daden. 2. zonder voorliefde : de plaats is mij -. 3. eender, hetzelfde : het is hem vrij wat zij doet. 4. onbetekenend : enige -e woorden. 5. ongevoelig : voor lof en laster. 6. zonder genegenheid : voor iemand zijn. 7. koel : iets met een oog aanzien. 8. zonder belangstell...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onverschillig

bn. en bw. (-er, -st), 1. niet goed, maar ook niet slecht: onverschillige daden, die geen goed en geen kwaad uitrichten en dus alleen geoorloofd zijn; 2. geen verschil opleverend: het is mij onverschillig, of hij komt; 3. onbetekenend: hij onderhield zich een poos met de raadsheer over onverschillige zaken; 4. zich weinig om iemand of iets bekom...