Wat is de betekenis van onverdraaglijk?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onverdraaglijk

onverdraaglijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet te verdragen Woordherkomst Afgeleid van verdraaglijk met het voorvoegsel on- Synoniemen onuitstaanbaar

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onverdraaglijk

onverdraaglijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ver-draag-lijk 1. waar je door gestoord of belemmerd wordt ♢ in die hitte is zo'n strakke broek onverdraaglijk 2. wie je niet kunt verdragen of dulden ...

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onverdraaglijk

adj., ûnfordraechlik.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onverdraaglijk

ONVERDRA'GELIJK, bn. bw. (-er, -st), 1. (w. g.) te lastig om te verdragen, hinderlijk: zijn pet is volstrekt hinderlijk en onverdraaglijk in het oplaten van vliegers; 2. onuitstaanbaar : een onverdraaglijke pedanterie; die kerel is onverdraaglijk; het was onverdraaglijk heet; 3. onverdraagzaam.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onverdraaglijk

bn. (1 lastig, hinderlijk; onaangenaam; 2 onuitstaanbaar): 1 (die pet) is volstrekt hinderlijk en onverdraaglijk in ’t oplaten van vliegers; een onverdraaglijk geschreeuw; 2 een onverdraaglijke hoogmoed, een onverdraaglijke hitte.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onverdraaglijk

(onvər'dra:chlək) bn. en bw. (-er,-st) 1. niet te verdragen: een -e hitte. Syn. →ondraaglijk. 2. onuitstaanbaar -e pedanterie; ijdel.

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onverdraaglijk

bn., 1. hinderlijk; 2. onuitstaanbaar.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onverdraaglijk

bn. bw. (-er, -st), niet te verdragen, als zijnde te lastig, te onaangenaam, onuitstaanbaar : eene onverdraaglijke pedanterie; — die kerel is onverdraaglijk; het was onverdraaglijk heet. ONVERDRAAGLIJKHEID, v.