Wat is de betekenis van onveranderlijk?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onveranderlijk

onveranderlijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet tot anders worden geneigd, zodat het steeds hetzelfde blijft Niets is voor de eeuwigheid onveranderlijk. Bedoeld of onbedoeld gaan onze indelingen uit van een ‘primordialistische’ opvatting van etniciteit. Daarin is...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onveranderlijk

onveranderlijk - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord uitspraak: on-ver-an-der-lijk 1. steeds hetzelfde ♢ de zwaartekracht is een onveranderlijke wet van de natuur 1. zonder zich te laten afleiden ...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onveranderlijk

adj. & adv., steech, steuch, stéfêst.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onveranderlijk

bn. bw. (-er, -st), 1. niet aan verandering onderhevig; steeds het- of dezelfde: een onveranderlijke grootheid; het was hun onveranderlijk voornemen dit te doen ; de onveranderlijke wetten der natuur; 2. bw., zonder verandering: die mijnheer spreekt eeuwig en onveranderlijk over die vervelende politiek; het wee...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onveranderlijk

bn., bw. (niet aan verandering onderhevig; steeds het- of dezelfde): onveranderlijke wetten; God is onveranderlijk; hij zingt onveranderlijk hetzelfde liedje.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onveranderlijk

1. bn. en bw. niet aan verandering onderhevig : de -e wetten van de natuur. Syn. → bestendig. 2. bw. altijd, steeds: eeuwig en hetzelfde vertellen.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onveranderlijk

bn. en bw. (-er, -st), niet aan verandering onderhevig; steeds het of dezelfde: een onveranderlijke grootheid.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onveranderlijk

bn. bw. (-er, -st), niet aan verandering onderhevig: het was hun onveranderlijk voornemen dit te doen; — bw. zonder verandering : die mijnheer S. spreekt eeuwig en onveranderlijk over die vervelende politiek. ONVERANDERLIJKHEID, v.