Wat is de betekenis van onveiligheid?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onveiligheid

onveiligheid - Zelfstandignaamwoord 1. het onveilig zijn Woordherkomst afgeleid van onveilig met het achtervoegsel -heid

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onveiligheid

v., het onveilig zijn; — toestand dat er geen veiligheid is.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onveiligheid

v. (het onveilig zijn).

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onveiligheid

v., toestand dat er geen veiligheid is.