Ontwijfelbaar
adj. & adv., fêst; het staat — vast, it stiet net yn ’e kiif, it stiet sa fêst as in hûs, der is gjin mis op.
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., fêst; het staat — vast, it stiet net yn ’e kiif, it stiet sa fêst as in hûs, der is gjin mis op.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-der, -st), niet te betwijfelen: dat er bedrog achter zit, is ontwijfelbaar; ontwijfelbare zekerheid; — (bw.) zó dat men er niet aan twijfelen kan: dat is ontwijfelbaar waar.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (niet te betwijfelen, stellig): ontwijfelbare zekerheid, de ontwijfelbare waarheid.
Jozef Verschueren (1930)
(on'twijfəlba:r) bn. (-der, -st) en bw. niet te betwijfelen : dat er verraad mee gemoeid was, scheen hem -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-der, -st), niet te betwijfelen, stellig: dat er bedrog achter zit, is ontwijfelbaar.
J.H. van Dale (1898)
bn. bw. (-der, -st), niet te betwijfelen ; dat er bedrog achter zit, is ontwijfelbaar; — bw. zóó dat men er niet aan twijfelen kan : dat is ontwijfelbaar waar. ONTWIJFELBAARHEID, v.
I.M. Calisch (1864)
Ontwijfelbaar, bn. en bijw. (-der, -st), *...LIJK, bijw. waaraan niet te twijfelen is, zeker. *-HEID, v. gmv.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: