Wat is de betekenis van Ontwaken?

ontwaken - Werkwoord 1. ergatief uit de slaap weer tot vol bewustzijn terugkeren ♢ Hij was nog maar net ontwaakt toen het brandalarm weerklonk. Woordherkomst Afgeleid van waken met het voorvoegsel ont-

ontwaken - regelmatig werkwoord uitspraak: ont-wa-ken 1. wakker worden ♢ je moet ontwaken, het is tijd om op te staan! 2. weer levendig worden ♢ door het feest is onze stad ontwaakt R...

v., wekker wurde, ûntweitsje, opweitsje.

...

(ontwaakte, is ontwaakt), wakker worden: uit de slaap, uit de droom ontwaken, ook fig., ontgoocheld worden; — (oneig.) levendig worden, tot bewustzijn komen: zijn geweten is ontwaakt; een ontwakend gevoel — de ontwakende natuur in het voorjaar.

ontwaakte, i. ontwaakt (wakker worden): uit de slaap, uit de droom ontwaken.

(ont’wa:kən) (ontwaakte, is ontwaakt) wakker worden : uit de slaap, de droom -.

(ontwaakte, is ontwaakt), 1. wakker worden: uit de slaap, uit gepeins -; uit de droom ontwaken, ontgoocheld worden; 2. (oneig.) levendig worden: de ontwakende natuur in het voorjaar.

(ontwaakte, is ontwaakt), wakker worden: zij ontwaakte met een gevoel van beterschap en rust; uit een slaap, uit een droom ontwaken, (ook fig.) ontgoocheld worden; — (oneig.) zijn geweten is ontwaakt; het jonkvrouwelijk gevoel ontwaakte in haar. ONTWAKING, v. het wakker worden.