Wat is de betekenis van ontstelen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ontstelen

ontstelen - Werkwoord 1. (ov) door stelen ontnemen 2. (ov) de steel van iets verwijderen De druiven worden ontsteeld en nog met de voeten getreden Woordherkomst afgeleid van stelen met het voorvoegsel ont-

2024-04-25
Eerste hulp bij wijn begrippenlijst

Harold Hamersma (2005)

ontstelen

Voor sommige wijnboeren gaat detable de trie (zie aldaar) nog niet ver genoeg om hun druiven met de hand van smaakbepalende ongerechtigheden als blaadjes, takjes, steentjes en slakjes te ontdoen. Vooral in lagelonenlanden waar mankracht voordeliger is dan machines (zie ook: handgeplukt) zetten ambitieuze wijnboeren veelal de dames aan het werk om h...

2024-04-25
Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Ontstelen

Een handeling die bestaat uit het scheiden van druiven en steeltjes. In Frankrijk heeft men er de volgende woorden voor: séparation, égrappage en éraflage. Vroeger deed men dit karwei met de hand, maar tegenwoordig bedient men zich van een druivenrister. Men gaat overigens niet unaniem akkoord met deze methode, die aanvankelijk...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ontstelen

v., ûntstelle, ôfstelle, ûnthelje, -krije,- -moffelje, -boksje, -bokselje; stil, bij beetjes —, ôf-, ûntgnobje.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ontstelen

(ontstal, heeft ontstolen), door diefstal, op slinkse wijze ontnemen: iem. een kleinood ontstelen; Jacob ontstal de zegen aan zijn broeder; iem. zijn tijd ontstelen, op onbescheiden wijze beslag leggen op zijn tijd.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ontstelen

ontstal, h. ontstolen (door diefstal ontnemen): men heeft mij dat ontstolen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ontstelen

(ont'ste:lən) (ontstal, heeft ontstolen) 1. door stelen ontnemen : iemand een kleinood -. 2. onttrekken : aan het gezicht -. 3. slinks ontnemen : iemand zijn hart, liet de -; iemand zijn tijd -.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ontstelen

(ontstal, heeft ontstolen), door stelen afhandig maken : iem. een kleinood ontstelen; aan het gezicht ontstelen, aan het oog onttrekken; — ontrooven : hij heeft mij mijn lief ontstolen; (van onstoffelijke zaken) op slinksche wijze ontnemen : Jacob ontstal den zegen aan zijn broeder; iem. zijn tijd ontstelen, op onbescheiden wijze beslag legge...