Wat is de betekenis van ontroerd?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ontroerd

ontroerd - Bijvoeglijk naamwoord 1. een staat waarin een persoon verkeert als iets hem of haar emotioneel geraakt heeft De leerling was ontroerd en aangeslagen door wat er vanmiddag in de klas was gebeurd. ontroerd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van ontroeren Synoniem...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ontroerd

ontroerd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ont-roerd 1. wie een sterk gevoel van vreugde of bedroefdheid voelt ♢ ik was erg ontroerd door die tragische film Bijvoeglijk naamwoord: ont-roerd ... is ontroerder dan ......

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ontroerd

adj. & adv., oandien; hij werd —, it moed skeat him fol; hij was ervan, hy wie der oars fan.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ontroerd

bn., in het gemoed geroerd, aangedaan, bewogen: alle omstanders waren ontroerd; ontroerd toeluisteren; met ontroerde stem, die van ontroering blijk geeft.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ontroerd

bn. (aangedaan, bewogen): al de omstanders waren ontroerd; met ontroerde stem.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ontroerd

(ont'roert) bn. en bw. hevig aangedaan, bewogen : de omstanders waren; door zijn woord getroffen. Syn. → aangedaan.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ontroerd

bn., in het gemoed geroerd, aangedaan, bewogen: alle omstanders waren ontroerd.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)