Wat is de betekenis van onthutst?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onthutst

onthutst - Bijvoeglijk naamwoord 1. heel erg van streek zijn na te zijn geschrokken De Tweede Kamerleden toonden zich onthutst over de misstanden die nog altijd schering en inslag zijn. onthutst - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onthutsen ...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onthutst

onthutst - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ont-hutst 1. erg geschrokken en geschokt ♢ onthutst kwam Coby vertellen dat ze gezakt was Bijvoeglijk naamwoord: ont-hutst ... is onthutster dan ... ...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onthutst

adj. & adv., biteutere, bitommele, bitibbere, foralterearre, forbouwerearre, forbûke.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onthutst

bn. bw., ontsteld, verbijsterd: hij staarde onthutst, met open mond mij aan; lichtelijk onthutst.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onthutst

bn., bw. (verbijsterd, ontsteld, ontzet): geheel onthutst; iem. onthutst aanstaren.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onthutst

('hutst) bn. en bw. ontsteld, doch niet zo sterk : hij stond met open mond te kijken. Syn. → angstvallig.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onthutst

bn. en bw., ontsteld, verbijsterd: hij staarde mij onthutst met open mond aan.

2024-04-24
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)