Wat is de betekenis van ontegenzeglijk?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ontegenzeglijk

ontegenzeglijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet tegen te spreken; niet te betwisten|betwisten Dat is ontegenzeglijk waar. Woordherkomst Afgeleid van tegenzeglijk met het voorvoegsel on-, Naamwoord van handeling van tegenzeggen met het achtervoegsel -lijk Synoniemen o...

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ontegenzeglijk

bw. (-er, -st), zo dat het niet tegengesproken kan worden: ontegenzeglijk heeft hij gelijk; zijn zwarte ogen waren ontegenzeglijk fraai en sprekend.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ontegenzeglijk

bw. (onwederlegbaar, onbetwistbaar): ontegenzeglijk heeft hij gelijk.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ontegenzeglijk

(ontegən'zechlək) bn. en bw. (-er, -st) niet tegen te spreken, onbetwistbaar: een -e waarheid.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ontegenzeglijk

bn. bw. (-er, -st), onweerlegbaar: een ontegenzeglijk bewijs voor de vermenging der seksen van een verschillend ras; — bw. zijn zwarte ogen waren ontegenzeglijk fraai en sprekend. ONTEGENZEGLIJKHEID, v.