Wat is de betekenis van Onstandvastig?

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onstandvastig

adj. & adv., wif (fan sin), wifsinnich, ûnstadich, hinne en wer.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onstandvastig

bn. bw. (-er, -st), 1. zich niet gelijk blijvend, veranderlijk: onstandvastig weer; — onstandvastig evenwicht, gewoonlijk wankelbaar evenwicht genoemd. 2. veranderlijk van natuur, weifelend: hij is onstandvastig van aard; een onstandvastig mens; hij heeft zich in deze moeilijke omstandigheden onstandvastig' gedragen.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onstandvastig

(onstant’fastsch) bn. en bw.(-er, -st) 1. veranderlijk : weer; evenwicht. 2. weifelend : van aard.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onstandvastig

bn. en bw. (-er, -st), 1. zichzelf niet gelijk blijvend, veranderlijk: onstandvastig weer; 2. weifelend: een onstandvastig mens.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onstandvastig

bn. bw. (-er, -st), veranderlijk : onstandvastig weer; onstandvastig evenwicht, gewoonlijk wankelbaar evenwicht genoemd, zie aldaar; — veranderlijk van natuur: de vrije volkeren zijn onstandvastig van aard; een onstandvastig mens; — bw. weifelend, niet ferm: hij heeft zich in deze moeilijke omstandigheden onstandvastig gedragen. ONSTAN...