Wat is de betekenis van onschatbaar?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onschatbaar

onschatbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. dat je het niet kunt betalen Zijn bijdrage is van onschatbare waarde vandaar dat we hem ook eeuwig dankbaar zijn. Woordherkomst afleiding van schatbaar met het voorvoegsel on- Antoniemen schatbaar

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onschatbaar

adj., ûnskatber.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onschatbaar

bn. bw. (-der, -st), niet te schatten, onwaardeerbaar: een onschatbare rijkdom van diamanten; u zult mij daarmee een onschatbare dienst bewijzen; — bw.: het heeft hem onschatbaar veel gekost.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onschatbaar

bn.; onschatbaarder, onschatbaarst (niet te schatten, onwaardeerbaar): gezondheid is een onschatbaar bezit; een onschatbare dienst.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onschatbaar

(on'schadba:r) bn. en bw. (-der, -st) 1.niet te schatten : van ...bare waarde. 2. onwaardeerbaar : een ...bare dienst.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onschatbaar

bn. en bw. (-der, -st), niet te schatten, onwaardeerbaar: gezondheid is een onschatbaar bezit; een onschatbare dienst.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onschatbaar

bn. bw. (-der, -st), niet te schatten, boven waardering verheven, onwaardeerbaar: een onschatbare rijkdom van diamanten; gij zult mij daarmee een onschatbare dienst bewijzen; (van pers.) bid voor mij en voor mijn onschatbaar kind; — bw. zó dat het niet te schatten is: het heeft hem onschatbaar veel gekost.