Wat is de betekenis van onplezierig?

2025-05-17
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-05-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onplezierig

onplezierig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een negatief gevoel oproepend Het was een buitengewoon onplezierig vooruitzicht. Woordherkomst Afgeleid van plezierig met het voorvoegsel on- Synoniemen onaangenaam, onprettig Antoniemen plezierig Verwante begrippen ple...

2025-05-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onplezierig

onplezierig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ple-zie-rig 1. wat niet prettig is om mee te maken ♢ het is onplezierig weer vandaag 2. vervelend om mee om te gaan ♢ die wethouder is een onple...

2025-05-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onplezierig

adj., ûnnoflik, ûnplezierich, fortr(i)etlik, neat, net noflik.

2025-05-17
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-05-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onplezierig

(onplə'zi:rəch) bn. en bw. 1. niet plezierig, niet lekker : zich wat voelen. 2. niet aangenaam, ongenoeglijk : weer.

2025-05-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onplezierig

bn. en bw. (-er, -st), 1. onprettig, onaangenaam: het is weer vandaag; onvriendelijk: een onplezierig mens; 2. niet al te wel, lusteloos: hij voelt zich vandaag wat -.

2025-05-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onplezierig

bn. bw. (-er, -st), ongenoeglijk, onaangenaam : 51 is onplezierig weer vandaag; niet al te wel, lusteloos: hij voelt zich vandaag wat onplezierig.