Wat is de betekenis van onoprecht?

2024-04-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

onoprecht

niet oprecht. niet oprecht; niet eerlijk; oneerlijk; geveinsd; huichelachtig. Voorbeelden: Ik denk dat vanaf het moment dat een mens schuldgevoel kan ervaren, hij ook onoprecht kan zijn. http://filosofieblog.nl/blog/harm-klifman/3612/over-oprechtheid/, 22 oktober 2013 Jane Austen heeft dat pijnlijke proces van het "offer...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onoprecht

onoprecht - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-op-recht 1. wie niet de waarheid spreekt of zich anders voordoet dan hij is ♢ liegen is een vorm van onoprecht gedrag Bijvoeglijk naamwoord: on-op-recht ... is onoprech...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onoprecht

adj. & adv., ûnoprjocht, dûbelhertich, -faldich, falsk.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onoprecht

bn. (-er, -st), niet oprecht, geveinsd: zij is dus jegens hem onoprecht geweest; een maatschappij zo onoprecht en voos als de onze.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onoprecht

(onop'recht) bn. en bw. (-er, -st) geveinsd: -e partijgenoten.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onoprecht

bn. (-er, -st), geveinsd, gehuicheld.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onoprecht

bn. (-er, -st), geveinsd : gij zijt dus jegens hem onoprecht geweest; een maatschappij, zo onoprecht en voos als de onze. ONOPRECHTHEID, v.