Wat is de betekenis van onontbeerlijk?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onontbeerlijk

onontbeerlijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. volstrekt noodzakelijk In het noorden van Siberië is kleding van bont vervaardigd onontbeerlijk. Woordherkomst Afgeleid van ontbeerlijk met het voorvoegsel on-, Naamwoord van handeling van ontberen met het achtervoegsel -lijk

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onontbeerlijk

onontbeerlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ont-beer-lijk 1. absoluut nodig, onmisbaar ♢ een oven is onontbeerlijk in een keuken Bijvoeglijk naamwoord: on-ont-beer-lijk de/het onontbeerlijke ... ...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onontbeerlijk

adj., ûnmisber.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onontbeerlijk

bn. (-er, -st), niet kunnende gemist worden: zij is in ons huishouden bepaald onontbeerlijk geworden; deugd is hier onontbeerlijk.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onontbeerlijk

bn. (niet gemist kunnende worden): het onontbeerlijke voedsel.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onontbeerlijk

(onond'be:rlək) bn.en bw.(-er.-st) niet kunnende gemist worden : een boek.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onontbeerlijk

bn. (-er, -st), niet kunnende gemist worden: zij is in ons huishouden bepaald onontbeerlijk geworden.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)