Wat is de betekenis van onomstotelijk?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onomstotelijk

onomstotelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. van iets dat het niet ontkent kan worden (letterlijk je kunt het niet omverwerpen) De advocate leverde het onomstotelijke bewijs dat haar cliënt onschuldig is. Woordherkomst Naamwoord van handeling van omstoten met het voorvoegsel on- met he...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onomstotelijk

onomstotelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-om-sto-te-lijk 1. waar niets tegenin te brengen is, zonder twijfel ♢ er zijn onomstotelijke bewijzen tegen hem Bijvoeglijk naamwoord: on-om-sto-te-lijk de/het onoms...

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onomstotelijk

bn. bw. (-er, -st), niet omver te stoten, onwederlegbaar: de onomstotelijke waarheden die ieder Christen geloven moet; dat is mijn onomstotelijk recht; — bw.: zijn troon staat onomstootlijk vast.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onomstotelijk

bn., bw.: een onomstotelijk bewijs, onweerlegbaar; die waarheid staat onomstotelijk vast.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onomstotelijk

('sto:tələk) bn. en bw. (-er, -st) niet omver te stoten.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onomstotelijk

bn. en bw. (-er, -st), niet omver te stoten, onweerlegbaar: onomstotelijke waarheden; dat is mijn onomstotelijk recht; bw.: dat staat onomstotelijk vast.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onomstotelijk

bn. bw. (er, -st), niet omver te stoten, onweerlegbaar : de onomstotelijke waarheden die ieder Christen geloven moet; zó dat geen weerleggen mogelijk is : dat is mijn onomstotelijk recht.