Onnoozel
van ’t Middelned. en thans verdwenen nozel = schadelijk, een bijv. nw. op el van nozen — schaden (zooals wankel van wanken; schamel, kregel enz).
T. Pluim (1921)
van ’t Middelned. en thans verdwenen nozel = schadelijk, een bijv. nw. op el van nozen — schaden (zooals wankel van wanken; schamel, kregel enz).
Dr. C.H. PH. Meijer (1919)
van een nu geheel verloren gegaan noozel, boos, kwaad, dat met fra. nuire, lat. nocere wel verwant zal zijn. Uit de bet. niet-slecht kwam die van nog het goed en kwaad niet kennend, onschuldig, eenvoudig, onervaren, niet snugger, in Z.-Ned. zelfs idioot; verg. simpel, en ’t hgd. einfältig. Het werd ook overdrachtelijk gebruikt: een onnoo...
J.Pluim (1911)
ontkenning van ’t Mnl. nozel, dat later uit onze taal verdween en schadelijk bet.; het is afgel. van ’t Mnl. nosen = schaden, hinderen, evenals kregel van krijgen, wankel van wanken, enz. Vgl. ’t Mnl.: (,,Dit middel zal hem) ghenesen van der nosen" (gebrek, hinder).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: