Wat is de betekenis van Onloochenbaar?

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onloochenbaar

bn. (-der,-st), niet te loochenen: de gelijkenis is onloochenbaar; — onwraakbaar: onloochenbare bewijzen.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onloochenbaar

bn. (niet te ontkennen): een onloochenbare gelijkenis, onwraakbaar; onloochenbare bewijzen, niet te loochenen.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onloochenbaar

(on'lo:chənba:r) bn. en bw. (-der, -st) 1. niet te ontkennen : een ...bare gelijkenis. 2. onwraakbaar : ...bare bewijzen.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onloochenbaar

bn. (-der, -st), niet te ontkennen: de gelijkenis is onloochenbaar; onwraakbaar: onloochenbare bewijzen.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onloochenbaar

bn. (-der, -st), niet te loochenen : de gelijkenis is onloochenbaar; — onwraakbaar : onloochenbare bewijzen. ONLOOCHENBAARHEID, v.

2024-04-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)