Wat is de betekenis van Onledig?

2024-04-20
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Onledig

Een vreemd woord, het woord onledig. Men is geneigd te zeggen: wat on-ledig is, is vol. Maar wij kunnen niet zeggen: gelukkig, de kruik is nog onledig. Wij gebruiken namelijk het woord ledig alleen in de betekenis: niet vol. Maar ledig had ook andere betekenissen. Bekend is de zegswijze: ledigheid is des duivels oorkussen, vroeger: een leech mens i...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

onledig

besig; onledig hou met.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onledig

adj., ûnleech, be(u)zich, dwaende.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onledig

bn., niet zonder bezigheid, bezig, in de weer: de boeken waarmee hij in de laatste tijd onledig was geweest; iem. of zich onledig houden, bezighouden.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onledig

bn. (niet ledig; bezig [met minder belangrijke arbeid]): zich onledig houden.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onledig

(on'le:dəch) bn. niet ledig, bezig inz. met een werk tot tijdverdrijf : een lichte bezigheid om zich te houden. Syn. bezig.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onledig

bn., niet zonder bezigheid, bezig, in de weer: de boeken waarmee hij in de laatste tijd onledig was geweest; iemand of zich onledig houden, bezighouden.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onledig

bn. niet zonder bezigheid, bezig, in de weer : de boeken waarmee hij in den laatste tijd onledig was geweest; — iem. of zich onledig houden, bezighouden; — (w. g.) niet ledig, vol of bijna vol, bezet. ONLEDIGHEID, v.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Onledig

zie Bezig.