onguur
onguur - Bijvoeglijk naamwoord 1. louche 2. verdacht ♢ Hij is een onguur type. Woordherkomst Afgeleid van guur met het voorvoegsel on-
Wiktionary (2019)
onguur - Bijvoeglijk naamwoord 1. louche 2. verdacht ♢ Hij is een onguur type. Woordherkomst Afgeleid van guur met het voorvoegsel on-
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. akelig, schrikwekkend: de ongure kop van Jormungandr. 2. onaantrekkelijk, ruw, gemeen: ongure straattaal; onguur volk. 3. (van het weer enz., thans w. g.) ruw, bar: de stormen van d’ongure winterdag.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (akelig, afschuwelijk; vreselijk; schrikwekkend): de ongure kop van Jormungand; een ongure geschiedenis; onguur volkje, haveloos; onguur weder, ruw, bar.
Jozef Verschueren (1930)
('ongu:r) bn. en bw. (-der, -st) 1. schrikwekkend, akelig : de ongure kop van een gedrocht. 2. gemeen : ongure straattaal. 3. haveloos: een volkje. 4. walgelijk : voedsel. 5. ruw, bar : weer.
T. Pluim (1921)
heeft met ons guur niets te maken; het staat voor ’t Middelned. ongehuur, ongehier, waarin gehuur of gehier (verg. duur en dier): liefelijk, aangenaam beteekent.
Dr. C.H. PH. Meijer (1919)
ook ongier, vroeger ongehuur en ongehier, akelig, afschrikwekkend, ongezellig enz.; met on afgeleid van het in het mnl. voorkomende gehure, gehiere = liefelijk ; in ’t hgd. nog in Ungeheuer = monster, gedrocht. Cats 2, 435 a: „Onguur en ysselyk schreeuwen”; 2, 541 a: „Onguur . . . gelijck de wilde dieren”; 2, 78a: &bdq...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: