Wat is de betekenis van Onguur?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onguur

onguur - Bijvoeglijk naamwoord 1. louche 2. verdacht Hij is een onguur type. Woordherkomst Afgeleid van guur met het voorvoegsel on-

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

onguur

aaklig; onaantreklik, ru; onaangenaam.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onguur

adj., ûnhuer, ûnhuerich.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onguur

bn., 1. akelig, schrikwekkend: de ongure kop van Jormungandr. 2. onaantrekkelijk, ruw, gemeen: ongure straattaal; onguur volk. 3. (van het weer enz., thans w. g.) ruw, bar: de stormen van d’ongure winterdag.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onguur

bn. (akelig, afschuwelijk; vreselijk; schrikwekkend): de ongure kop van Jormungand; een ongure geschiedenis; onguur volkje, haveloos; onguur weder, ruw, bar.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onguur

('ongu:r) bn. en bw. (-der, -st) 1. schrikwekkend, akelig : de ongure kop van een gedrocht. 2. gemeen : ongure straattaal. 3. haveloos: een volkje. 4. walgelijk : voedsel. 5. ruw, bar : weer.

2024-04-24
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Onguur

heeft met ons guur niets te maken; het staat voor ’t Middelned. ongehuur, ongehier, waarin gehuur of gehier (verg. duur en dier): liefelijk, aangenaam beteekent.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Onguur

ook ongier, vroeger ongehuur en ongehier, akelig, afschrikwekkend, ongezellig enz.; met on afgeleid van het in het mnl. voorkomende gehure, gehiere = liefelijk ; in ’t hgd. nog in Ungeheuer = monster, gedrocht. Cats 2, 435 a: „Onguur en ysselyk schreeuwen”; 2, 541 a: „Onguur . . . gelijck de wilde dieren”; 2, 78a: &bdq...