Wat is de betekenis van Ongodsdienstig?

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ongodsdienstig

adj., ûngodstsjinstich.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongodsdienstig

bn. bw. (-er, -st), 1. niet godsdienstig, zich om de godsdienst niet bekommerende, resp. zonder daaraan aandacht te wijden: ongodsdienstige kringen; hij is ongodsdienstig opgevoed. 2. (minder gewoon) aan de godsdienst vijandig: boeken van ongodsdienstige. strekking.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongodsdienstig

(ongodz'di:nstəch) bn. en bw. niet godsdienstig, tegen de godsdienst : -e lektuur ; zich gedragen.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ongodsdienstig

bn. en bw. (-er, -st), 1. niet-godsdienstig, zonder aandacht voor godsdienst; hij is ongodsdienstig opgevoed.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ongodsdienstig

bn. bw. (-er, -st), niet godsdienstig, aan de godsdienst vijandig : boeken van ongodsdienstige strekking. ONGODSDIENSTIGHEID, v.