Ongodsdienstig
adj., ûngodstsjinstich.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. niet godsdienstig, zich om de godsdienst niet bekommerende, resp. zonder daaraan aandacht te wijden: ongodsdienstige kringen; hij is ongodsdienstig opgevoed. 2. (minder gewoon) aan de godsdienst vijandig: boeken van ongodsdienstige. strekking.
Jozef Verschueren (1930)
(ongodz'di:nstəch) bn. en bw. niet godsdienstig, tegen de godsdienst : -e lektuur ; zich gedragen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. niet-godsdienstig, zonder aandacht voor godsdienst; hij is ongodsdienstig opgevoed.
J.H. van Dale (1898)
bn. bw. (-er, -st), niet godsdienstig, aan de godsdienst vijandig : boeken van ongodsdienstige strekking. ONGODSDIENSTIGHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: