Wat is de betekenis van Ongezellig?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ongezellig

ongezellig - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet gezellig De alleenstaande man woonde in een heel ongezellig en kaal huis. Woordherkomst afleiding van met het voorvoegsel on- en gezellig Antoniemen gezellig

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ongezellig

adj., ûngesellich, ûnwennich.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongezellig

bn. bw. (-er, -st), 1. niet spraakzaam en vriendelijk in gezelschap: wat ben je van avond ongezellig, je zegt geen woord. 2. onbehaaglijk: 't is in die kamer erg koud en ongezellig; de borden in school zijn zo zwart en de tafels zo ongezellig. 3. onprettig: werkelijk zulke avondjes zijn niet ongezellig; als hij op dreef...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ongezellig

bn. (niet-gezellig, onprettig; niet spraakzaam, niet vriendelijk): een ongezellige drukte; wat ben je weer ongezellig.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongezellig

(ongə'zelləch) bn. en bw. (-er, -st) 1. niet spraakzaam, onvriendelijk : wat ben je vanavond -. 2. onbehaaglijk, onprettig: koude en -e kamers.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ongezellig

bn. en bw. (-er, -st), 1. niet spraakzaam en vriendelijk in gezelschap: wat ben je vanavond ongezellig, je zegt geen woord; 2. onbehaaglijk: het is in die kamer erg koud en ongezellig.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ongezellig

bn. bw. (-er, -st), niet spraakzaam en vriendelijk in gezelschap : wat ben je vanavond ongezellig, je zegt geen woord; — onbehaaglijk : 't is in die kamer erg koud en ongezellig; de borden in school zijn zo zwart en de tafels zo ongezellig; — onprettig: werkelijk zulke avondjes zijn niet ongezellig; als hij op dreef is, kan hij nie...