Wat is de betekenis van ongenoegen?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ongenoegen

ongenoegen - Zelfstandignaamwoord 1. ontevredenheid Ondanks alle rijkdom is er toch nog een hoop ongenoegen in de samenleving. 2. ruzie, onenigheid, boosheid Er was altijd ongenoegen tussen de kinderen die het nooit mel elkaar eens waren. W...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ongenoegen

ongenoegen - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-ge-noe-gen 1. toestand van kwaad zijn op elkaar ♢ zij leven in ongenoegen met elkaar 1. zich iemands ongenoegen op de hals halen [zijn afkeuring]...

2024-04-20
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

ongenoegen

1. klacht; 2. boosheid.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ongenoegen

s.n., ûnnocht, -noft, muoite; — hebben, spul, rûzje hawwe.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongenoegen

o. (-s), 1. misnoegen, ontevredenheid: zich iemands ongenoegen op de hals halen. 2. onenigheid: zij hebben ongenoegen gekregen met iem. in ongenoegen leven.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ongenoegen

o. (misnoegen, ontevredenheid): zich iems. ongenoegen op de hals halen; met iem. ongenoegen krijgen, hebben, onenigheid.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongenoegen

('on) o. (-s) 1. verdriet, doch minder sterk: zijn uiten. 2. ontevredenheid gepaard met wrevel: zich iemands op de hals halen. Syn. ➝ misnoegen. 3. onenigheid : met iemand krijgen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ongenoegen

o. (-s), 1. misnoegen, ontevredenheid: zich iemands op de hals halen; 2. onenigheid: zij hebben ongenoegen gekregen; met iemand in ongenoegen leven.