Wat is de betekenis van ongenoegen?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ongenoegen

ongenoegen - Zelfstandignaamwoord 1. ontevredenheid Ondanks alle rijkdom is er toch nog een hoop ongenoegen in de samenleving. 2. ruzie, onenigheid, boosheid Er was altijd ongenoegen tussen de kinderen die het nooit mel elkaar eens waren. W...

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ongenoegen

ongenoegen - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-ge-noe-gen 1. toestand van kwaad zijn op elkaar ♢ zij leven in ongenoegen met elkaar 1. zich iemands ongenoegen op de hals halen [zijn afkeuring]...

2024-03-28
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

ongenoegen

1. klacht; 2. boosheid.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ongenoegen

s.n., ûnnocht, -noft, muoite; — hebben, spul, rûzje hawwe.