Wat is de betekenis van ongegeneerd?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ongegeneerd

ongegeneerd - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder schaamte Ongegeneerd schreeuwde hij de meest ongehoorde krachttermen. Woordherkomst Afgeleid van gegeneerd met het voorvoegsel on-. Synoniemen bloosloos, schaamteloos, onbeschaamd

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ongegeneerd

ongegeneerd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ge-zje-neerd 1. zonder zich ergens voor te schamen ♢ hij schoof ongegeneerd het grootste stuk vlees op zijn bord 2. erg, ruw ♢ hij kreeg een ong...

2024-04-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

ongegeneerd

onbekommerd Fons hield een pak zakdoeken klaar, maar Leo’s tranenvloed kon hij niet bijhouden. Ook Jos liet zijn tranen ongegeneerd stromen. Zelfs Germaine hield het niet droog. (Marita de Sterck, Valavond) De Vlaamse literatuur heeft wat te betekenen gehad zolang ze ongegeneerd Vlaams durfde te zijn. Nu schrijft men...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongegeneerd

bn. bw., 1. zonder gêne of zonder zich te generen, meest in minder gunstige zin, onvormelijk, ongemanierd: een ongegeneerde houding; — bw., zonder plichtplegingen, zo maar: ongegeneerd bij iem. binnenkomen ; zich ongegeneerd (van iets) bedienen; 2. erg, ruw : een ongegeneerd pak slaag ; — bw.: iem. ongegeneerd de waarheid zeggen,...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ongegeneerd

bn., bw. (1 ongemanierd; 2 erg, zeer erg; 3 Z.-N. onbekommerd): 1 een ongegeneerde houding; ongegeneerd ergens binnenkomen; ongegeneerd weg; 2 een ongegeneerd pak slaag, erg; iem. ongegeneerd de waarheid zeggen, ruw; 3 Z.-N. ongegeneerd leven; lees: –zjeneerd'.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongegeneerd

(ongəzjə'ne:rt) bn. en bw. 1. zonder plichtplegingen : zijn gang gaan. 2. ongemanierd : zich voordoen. 3. botweg : iemand op zijn plaats zetten. 4. erg : een standje.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ongegeneerd

bn. en bw. (-der, -st), 1. zonder gêne of zonder zich te generen, meestal in minder gunstige zin, onvormelijk, ongemanierd: een ongegeneerde houding; bw., zonder plichtplegingen, zo maar: ongegeneerd bij iemand binnenkomen; 2. erg ruw: een ongegeneerd pak slaag; bw.: iemand ongegeneerd de waarheid zeggen, op krasse toon.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)