ongeduldig
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., 1. vervuld van een pijnlijk verlangen naar het aanbreken van een tijdstip of naar het einde van iets, niet in staat langer te wachten: hij begon ongeduldig te worden en wilde heengaan ; hij haalde ongeduldig de schouders op ; 2. geen geduld hebbend (als blijvende eigenschap): voor zulke werkjes is hij te ongeduldig.
Wiktionary (2019)
ongeduldig - Bijvoeglijk naamwoord 1. onwillig nog langer te wachten ♢ Het was niet makkelijk een hele klas ongeduldige kinderen in toom te houden. Woordherkomst Afgeleid van geduldig met het voorvoegsel on-
Muiswerk Educatief (2017)
ongeduldig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ge-dul-dig 1. wie niet langer kan of wil afwachten ♢ ongeduldig rukte Melvin het papier van het pakje 2. wie als eigenschap heeft dat hij niet kan doorzetten ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., ûngeduldich, ûn(for)duldich; ik word —, it baernt my yn, it fljocht my oan; — persoon, ûngeduld.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (niet in staat langer te wachten): ongeduldige gebaren; erg ongeduldig; ongeduldig wachten.
Jozef Verschueren (1930)
('duldəch) bn. en bw. (-er, -st) niet langer kunnende wachten : hij begint te worden ; de schouders ophalen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. niet in staat langer te wachten: hij begon te worden en wilde weggaan; 2. geen geduld hebbend (als blijvende eigenschap): voor zulke werkjes is hij te -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: