Wat is de betekenis van Onfatsoenlijkheid?

2024-10-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onfatsoenlijkheid

s., ûnfatsoenlikens.

2024-10-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onfatsoenlijkheid

v., 1. het niet fatsoenlijk zijn; 2. (...lieden) onfatsoenlijk woord, zulk een daad of handeling.