Wat is de betekenis van ondergoed?

kleding onder de bovenkleding. kleding die onder de bovenkleding, op de blote huid, wordt gedragen, bijvoorbeeld een onderbroek en een hemd. Voorbeelden: Om elf uur 's morgens, terwijl zij allen, in badpak, in de keuken zaten te keuvelen, middenin een onoverzichtelijke warboel, de tafel vol kranten, volle asbakken, pannen met aa...

ondergoed - Zelfstandignaamwoord 1. kleding die direct op het lichaam gedragen wordt, doorgaans nog onder andere kleding ♢ Hij stond zich in zijn ondergoed af te vragen welk pak hij vandaag aan moest trekken. 2. (landbouw) de bladeren van de tabaksplant vlak boven de grond of net daarboven,...

Kledingstukken die onder de bovenkleding worden gedragen.

ondergoed - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-der-goed 1. kleding die je onder je bovenkleding draagt ♢ Laetitia had roze ondergoed aan Zelfstandig naamwoord: on-der-goed het ondergoed

s.n., ûnderguod (it), -klean pl.; schoon —, forskjinning.

...

o. (-eren), 1. lijfgoed; kleren die onder de bovenklederen worden gedragen: schoon ondergoed aantrekken; in zijn ondergoed, nog ongekleed; 2. (g. mv.) (tabaksb.) de onderste en de daarop volgende bladeren der tabaksplant, het zand- en aardgoed, te zamen: ik heb dat partijtje tabak heel goedkoop gekocht, 't is oo...

o. ondergoederen (lijflinnen, onderkleren): schoon ondergoed aantrekken.

kan verdeeld worden in twee groepen: a) eerste huidbedekking b) tusschenkleeding Uiteraard worden aan beide groepen geheel verschillende eischen gesteld. In het algemeen is wol als eerste huidbedekking het meest gewenscht, hetzij geweven of gebreid (→ Kleeding). Voor een licht geïrriteerde huid kan half-wollen of katoenen flanel genomen...