onder de groene zoden
(19e eeuw) (euf.) op het kerkhof liggen; dood en begraven zijn. De groene zoden is het ‘afgestoken, door wortels samenhangend stuk gras’ (Koenen). Jacob van Lennep gebruikte de uitdrukking nog in de eigenlijke betekenis in “De roos van Dekama (1836)”: “Deodaat zoo liefelijk aangedaan, toch ontwaarde hij een stemming,...