Wat is de betekenis van onbeweeglijk?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbeweeglijk

onbeweeglijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder enige beweging Pff, dat is echt een onbeweeglijk ding! 2. niet bewogen kunnen worden Dat daar is onbeweeglijk en massief ijzer. Woordherkomst Afgeleid van beweeglijk met het voorvoegsel on-...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onbeweeglijk

onbeweeglijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-be-weeg-lijk 1. wie of wat niet beweegt ♢ de soldaten stonden onbeweeglijk Bijvoeglijk naamwoord: on-be-weeg-lijk ... is onbeweeglijker dan ... ...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbeweeglijk

adj. & adv., ûnbiweechlik, ûnforweechlik.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbeweeglijk

bn. bw. (-er, -st), 1. bewegingloos, roerloos: onbeweeglijk stilstaan; enige ogenblikken onbeweeglijk blijven zitten; strenge en onbeweeglijke gelaatstrekken, die geen beweging vertonen; — (bw.) zonder zich te bewegen; 2. niet bewogen kunnende worden, door geen kracht van zijn plaats te brengen, onwrikbaar: een onbeweeglijke...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbeweeglijk

bn., bw. (zich niet bewegende, roerloos; onverzettelijk): in onbeweeglijke houding; hij stond daar onbeweeglijk; hij hield de ogen onbeweeglijk op dat punt gevestigd.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbeweeglijk

bn. en bw. (-er, -st) 1. zonder te bewegen: hij stond daar - 2. onverbiddelijk, onverzettelijk: niets hielp, hij bleef -.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbeweeglijk

(het accent wisselt), bn. en bw. (-er, -st), 1. bewegingloos, roerloos: onbeweeglijk stilstaan; (bw.) zonder zich te bewegen; 2. niet bewogen kunnende worden, door geen kracht van zijn plaats te brengen, onwrikbaar: een onbeweeglijke rots; de boot zat onbeweeglijk vast; (fig.) standvastig, onverzettelijk, onverbiddelijk, ongevoelig.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbeweeglijk

bn. bw. (-er, -st), bewegingloos, roerloos : deze onbeweeglijke, geheel in den mardel gewikkelde gedaante; eenige oogenblikken onbeweeglijk blijven zitten; strenge en onbeweeglijke gelaatstrekken, die geene beweging vertoonen; — niet bewogen kunnende worden, door geene kracht van zijne plaats te brengen, onwrikbaar : een onbeweeglijke rots;...