Wat is de betekenis van Onbetuigd?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbetuigd

onbetuigd - Bijvoeglijk naamwoord 1. 2. Woordherkomst afleiding betuigd en met het voorvoegsel on- Antoniemen

2024-04-25
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Onbetuigd

Zich niet onbetuigd laten, zich laten gelden, een aanzienlijke bijdrage leveren. Deze uitdrukking gaat terug op Handelingen 14:17, waar Paulus en Barnabas spreken: ‘en toch heeft Hij Zich niet onbetuigd gelaten door wel te doen, door u van de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en aan uw harten overvloed van spijs en vrolijkheid te schenken’...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbetuigd

bn., alleen in de uitdr. zich niet onbetuigd laten, niet nalaten getuigenis van zich te geven, zich openbaren in zijn handelingen (vgl. Hand. 14:17) thans bep. in de zin van duchtig meedoen: hij liet zich niet onbetuigd bij het fijne diner.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbetuigd

bn.: zich niet onbetuigd laten, Bijbel: niet nalaten getuigenis te geven, d.i. van zijn aanwezen de zichtbare blijken geven, bijv. op een feestmaal door flink toe te tasten, zie Hand. 14 : 17; hij liet zich bij die collecte niet onbetuigd, gaf ruim; de man liet zich bij de fles nooit onbetuigd, dronk veel.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbetuigd

('tuicht) bn. alleen in uitdrukkingen: niet blijven, zich openbaren; zich niet laten, door zijn handelingen van zich getuigenis geven of bij eten of drinken flink toetasten.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbetuigd

bn., alleen in de uitdrukking zich niet laten, niet nalaten getuigenis van zich te geven, zich openbaren in zijn handelingen (Hand.14,17); thans vooral in de zin van duchtig meedoen: hij liet zich niet bij het fijne diner.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbetuigd

bn. zich niet onbetuigd laten, niet nalaten getuigenis van zich te geven : de genooden lieten zich niet onbetuigd en menigmaal werden de drinkschalen even snel geledigd als gevuld.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)