Wat is de betekenis van onbeschofterik?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

onbeschofterik

onbeschoft persoon. iemand die onbeschoft is; onbeschoft persoon. Voorbeelden: Castricum heeft op Van den Bogaert een onuitwisbare indruk nagelaten. 'Ik werk al 25 jaar voor televisie. Die Hollander is de grootste onbeschofterik die ik ooit tegenkwam', zegt hij. 'Hij gebruikte zijn camera als een wapen en liep rond met...

2024-04-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

onbeschofterik

onbeschoft persoon (informeel) Ik sta op wacht en noteer elke onbeschofterik die vergeet zijn pet af te nemen, en deel zijn naam mee aan Hij-die-onbereikbaar-is, als we straks aan tafel zitten, en moeder met het broodmes dat ik nodig een dezer dagen moet begraven, grote sneden brood snijdt. (Walter Van den Broeck, De troonopvo...

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

onbeschofterik

(de, -en) onbeschoft persoon. Nu en dan word ik nog wel eens herkend, in positieve zin, en dat maakt me fier. Maar slaag krijg ik nooit. Het gebeurt wel eens dat iemand zijn rug draait, en dan denk ik: gij onbeschofterik. - LN, 12-05-2001.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbeschofterik

m. (-en), (Zuidn.) onbeschoft mens.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbeschofterik

m. onbeschofterikken (Z.-N. onbeschoft mens).

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbeschofterik

m. (-en), (Zuidn.) onbeschoft mensch.

Gerelateerde zoekopdrachten