Onbepaaldheid
v., 1. (w. g.) onbeperktheid, onbegrensdheid; 2. onzekerheid, vaagheid: door de onbepaaldheid van zijn beloften valt er weinig staat op te maken; 3. (spraakk.) lidwoord van onbepaaldheid, onbepaald lidwoord.
Van Dale Uitgevers (1950)
v., 1. (w. g.) onbeperktheid, onbegrensdheid; 2. onzekerheid, vaagheid: door de onbepaaldheid van zijn beloften valt er weinig staat op te maken; 3. (spraakk.) lidwoord van onbepaaldheid, onbepaald lidwoord.
J.H. van Dale (1898)
v. onbeperktheid, onbegrensdheid, (w. g.); onzekerheid : door de onbepaaldheid zijner beloften valt er weinig staat op te maken; — (spraakk.) lidwoord van onbepaaldheid, vroeger onbepaald lidwoord genoemd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: