Wat is de betekenis van Onbelast?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbelast

bn., 1. niet belast, niet met een last bezwaard: een on'belaste brug; 2. niet door overerving met allerlei onvolkomenheden en zwakheden behept: die familie is niet onbelast'; 3. vrij van lasten die op de eigendom, het bezit of het gebruik drukken: on'belaste eigendommen; bij een inkomstenbelasting is een inkomen va...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbelast

Z.-N.: iets zuiver en onbelast verkopen, onbezwaard 2.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbelast

(onbə’last) bn. en bw 1. niet met een last bezwaard : een -e brug 2. niet door overerving met zwakheden behept: een geslacht 3. vrij van belastingen: -e eigendommen.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbelast

(het accent wisselt), bn., 1. niet belast, niet met een last bezwaard: een on'belaste brug; geen nuttige arbeid verrichtend: de motor loopt nu onbelast’; 2. vrij van lasten die op de eigendom, het bezit of het gebruik drukken: on'belaste eigendommen; bij een inkomstenbelasting is een bepaald inkomen onbelast'.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbelast

bn. niet belast, niet met een last bezwaard: eene onbelaste brug; — niet belast, niet door overerving met allerlei onvolkomenheden en zwakheden behept: die familie is niet onbelast; — vrij van lasten, die op den eigendom, het bezit of het gebruik er van drukken : onbelaste eigendommen; bij eene inkomstenbelasting is een inkomen van ꬵ 5...