Wat is de betekenis van Onbekrompenheid?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbekrompenheid

v. mildheid, vrijgevigheid : de vorstelijke onbekrompenheid van den gastheer; ruimheid of flinkheid van handeling of bedoeling (het tegenovergestelde van kleingeestigheid): de onbekrompenheid van al zijne handelingen had hem de algemeene achting verworven.