Onbekrompenheid
v.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
v. mildheid, vrijgevigheid : de vorstelijke onbekrompenheid van den gastheer; ruimheid of flinkheid van handeling of bedoeling (het tegenovergestelde van kleingeestigheid): de onbekrompenheid van al zijne handelingen had hem de algemeene achting verworven.
Gerelateerde zoekopdrachten