Wat is de betekenis van onbeholpen?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbeholpen

onbeholpen - Bijvoeglijk naamwoord 1. uiterst onhandig Dat was een onbeholpen poging om het weer goed te maken. Woordherkomst Afgeleid van beholpen met het voorvoegsel on-

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onbeholpen

onbeholpen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-be-hol-pen 1. wie langzaam is en het niet goed kan ♢ hij zette een onbeholpen handtekening Bijvoeglijk naamwoord: on-be-hol-pen Synoniemen onhandig, schools, stuntelig Tegenstell...

2024-04-20
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Onbeholpen

In het Middelnederlands betekende behelpen hetzelfde als ons helpen. Ic ben beholpen wilde zeggen: ik ben ermee gebaat. In die zin vinden wij behelpen nog veelvuldig in de 17e eeuw, vooral in Hoofts Nederlandsche Historiën. Bij hem betekent onbeholpen dan ook: niet gesteld op, niet gediend van. Deze betekenis is geheel verouderd. "Wij geb...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbeholpen

adj. & adv., ûnbihelplik, ûnbihelprich, ûn-, wanredsum, earmoedich; — persoon, ûnbihelp, knoffelhakke; zijn, mei omkearde hannen stean.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbeholpen

bn. bw. (-er, -st), 1. (van pers.) zich niet wetende te helpen; onhandig, stumperig: ’t is een vreselijk on'beholpen manneke; bij dames is het kereltje altijd even onbehol'pen en links; — bw.: alles gaat haar even onbehol'pen af; 2. (van zaken) lomp, primitief: de vorm heeft hier en daar iets onbehol'p...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbeholpen

bn., bw. (onhandig, stumperig): die man is in gezelschap onbeholpen; onbeholpen manieren; z. onbeholpen uitdrukken.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbeholpen

(onbə’holpən) bn. en bw. (-er, -st) 1. zich niet wetende te redden, onhandig, stumperig: een stakkerd; zich voordoen. 2. lomp, plomp: er is iets in die schilderij.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbeholpen

(het accent wisselt), bn. en bw. (-er, -st), 1. (van personen) onhandig, stumperig: bij dames is hij altijd even onbeholpen en links; bw., alles gaat haar even onbeholpen af; 2. (van zaken) lomp, primitief: de vorm heeft hier en daar iets onbeholpens.